Perfect tenses kgt - 1

Present perfect

Gebruik:
Om te zeggen dat iets in het verleden gebeurd is, tot in het heden voortduurt of net afgelopen is.
Het resultaat is nog merkbaar. Tijdstip is onbekend of onbelangrijk.

Vorm:
Bij regelmatige werkwoorden: have/has werkwoord + -ed.

Voorbeeld:

I have worked Ik heb gewerkt
You have worked Jij/u hebt gewerkt
He/she/it has worked Hij/zij/het heeft gewerkt
We have worked Wij hebben gewerkt
You have worked Jullie hebben gewerkt
They have worked Zij hebben gewerkt


Bij onregelmatige werkwoorden gebruik je have/has + de vorm die hoort bij het voltooid deelwoord van het werkwoord. 

Voorbeeld:

I had eaten Ik had gegeten
You had eaten Jij/u had gegeten
He/she/it had eaten Hij/zij/het had gegeten
We had eaten Wij hadden gegeten
You had eaten Jullie hadden gegeten
They had eaten Zij hadden gegeten