Past tenses kgt - 1

Past simple

Gebruik:

Om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en nu afgelopen is.
Vaak komen tijdsaanduidingen als yesterday, last week, a month ago, voor in de zin.

Vorm:
Bij regelmatige werkwoorden: werkwoord + -ed.

Voorbeeld:

I worked Ik werkte
You worked Jij/u werkte
He/she/it worked Hij/zij/het werkte
We worked Wij werkten
You worked Jullie werkten
They worked Zij werkten

 
Bij onregelmatige werkwoorden: de vorm die hoort bij de verleden tijd van het werkwoord.
Voorbeeld:

I ate Ik at
You ate Jij/u at
He/she/it ate Hij/zij/het at
We ate Wij aten
You ate Jullie aten
They ate Zij aten