Past tenses kgt - 2

Past continuous

Gebruik:
Om handelingen en gebeurtenissen te beschrijven die op een bepaald moment in het verleden aan de gang waren.

Vorm:
was/were + werkwoord + -ing.

Voorbeeld:

I was working Ik was aan het werken
You were working Jij/u was aan het werken
He/she/it was working Hij/zij/het was aan het werken
We were working Wij waren het werken
You were working Jullie waren aan het werken
They were working Zij waren aan het werken