Verbindingswoorden

Een tekst bestaat uit zinnen. Je kunt korte zinnen gebruiken, maar je kunt ook zinnen aan elkaar plakken. Je plakt ze aan elkaar vast met een verbindingswoord:

en, omdat, terwijl, zodat, nadat, als, toen, want, maar, of, dus.

 

Als je een gebeurtenis van het begin tot het eind beschrijft, gebruik je woorden die een volgorde van tijd aangeven:

eerst, daarna, dan, vervolgens, tenslotte, als laatste