Negations and questions - 2

Vragen 
Als in de zin een vorm van to be (am, are, is, was, were) staat, maak je de vraag door deze vorm van to be vooraan te zetten.

am ready Am I ready?
You are soccer fan Are you a soccer fan?
He is a nice person Is he a nice person?
was scared Was I scared?
We were difficult Were we difficult?

 

Als in de zin een hulpwerkwoord (can, could, will, would, must) staat, maak je de vraag door het hulpwerkwoord vooraan te zetten.

We can help you Can we help you?
could do that Could I do that?
The police will be there Will the police be there?
He would like to know Would he like to know?
We must do that Must we do that?


Als er geen vorm van to be en geen hulpwerkwoord in de zin staat, maak je een vraag door dodoes of did vooraan in de vraag te zetten. 
Het werkwoord is altijd de stam van het woord (dus geen -s!).

People work every day Do people work every day?
She works very hard Does she work very hard?
You worked hard Did you work hard?