Present continuous
Gebruik:
Om aan te geven dat je iets in de nabije toekomst gaat doen.
Vorm:
am/is/are + werkwoord + -ing
Voorbeeld:
| I am working (tomorrow) | Ik ga (morgen) werken |
| You are working (tomorrow) | Jij/u gaat (morgen) werken |
| He/she/it is working (tomorrow) | Hij/zij/het gaat (morgen) werken |
| We are working (tomorrow) | Wij gaan (morgen) werken |
| You are working (tomorrow) | Jullie gaan (morgen) werken |
| They are working (tomorrow) | Zij gaan (morgen) werken |