Begrippen

Toerisme
Het reizen in een andere omgeving dan de omgeving waarin je woont.
Vakantie
Voor je plezier reizen.
Dagrecreatie
Gewoon een dagje van huis.
Zakelijk toerisme
Reizen voor je werkgever of voor je studie.
Actieve vakantie
Bij een actieve vakantie ben je veel op pad om dingen te zien of ergens aan mee te doen. Dit kan op sportief of cultureel gebied zijn.
Passieve vakantie
Ben je op een passieve vakantie dan doe je het juist rustig aan en geniet je van je directe omgeving. Een zon- of strandvakantie is daarvan een goed voorbeeld.
Korte vakantie
Een korte vakantie duurt minimaal één nacht en maximaal drie nachten.
Lange vakantie
Bij een lange vakantie ben je minstens vier nachten achter elkaar van huis.
Massatoerisme
Dit is grootschalig toerisme. Er zijn dan veel mensen tegelijk als toerist op dezelfde plek.
Dubbelseizoen
Twee drukke perioden voor het toerisme: in de zomer en in de winter.
Hoogseizoen
Periode waarin de meeste mensen op vakantie gaan.
Laagseizoen
De periodes om het hoogseizoen heen waarbij er een stuk minder mensen op vakantie gaan.
Recreatie
Recreatie is alles wat je in je vrije tijd doet buiten je eigen huis.
Complementariteit
Het aantrekkelijke van het andere, dus de belangrijkste reden waarom de mensen naar dat land op vakantie gaan. Keuze uit cultuur, landschap en klimaat.