De opdracht bestaat uit drie onderdelen die je als volgt uitwerkt:
Opdracht 1
Je gaat in tweetallen 5 bestaande gedichten kiezen met het thema familie.
Je noteert van elk gedicht waarom je voor dit gedicht hebt gekozen. Dat kan bijvoorbeeld te maken hebben met de vorm van het gedicht (het soort gedicht of de rijmsoort), of met de inhoud (het onderwerp spreekt je bijvoorbeeld aan, of je vindt de sfeer van het gedicht heel mooi).
Bij de bronnen vind je een aantal links naar websites waar je kunt zoeken naar gedichten, maar je kunt ook op andere plaatsen zoeken als je dat wilt.
Opdracht 2
Je gaat nu zelf een gedicht schrijven.
Je houdt hierbij rekening met de volgende zaken:
- Elfje
- Rondeel
- Sonnet
Bij de bronnen vindt je een aantal links naar websites die je kunt raadplegen voor de eisen waaraan de dichtvormen moeten voldoen en voorbeelden. Maar je kunt hiervoor ook je lesmethode Nederlands gebruiken.
Je levert de vijf gekozen gedichten en de geschreven gedichten bij je docent in.
Opdracht 3
Je hebt nu samen vijf gedichten gekozen en allebei een gedicht geschreven.
Je gaat nu het volgende doen:
- Een voorpagina met een titel en een afbeelding.
- Een inleiding over het thema.
- De vermelding van de samenstellers (dat zijn jullie).
- De lay-out van de gedichten (opmaak, bladspiegel, lettertype etc.).
Je levert met je klasgenoten de dichtbundel in bij je docent.
Let op: jullie leveren de dichtbundel uiterlijk over twee weken in!