Inleiding

Je kunt er niet omheen: je familie. Iedereen heeft er één. Sommige mensen hebben een kleine familie, maar er zijn ook mensen die een hele grote familie hebben. Maar zonder die familie was jij er niet geweest.

Ook al noemen we onze familieleden allemaal hetzelfde: opa, oma, vader, moeder, broer, zus, tante, oom, neef en nicht, gelijk aan elkaar zijn ze zeker niet! De één heeft de liefste oma van de wereld , maar de ander heeft een oma die hij nooit ziet. Wie weet heb jij een heel lief broertje, maar je vriendin heeft een vreselijk irritante zus. Misschien woon je bij je beide ouders, maar er zijn ook kinderen waarvan de ouders gescheiden zijn. Kortom, elke familie is weer anders.

Hierboven staan een aantal gedichten, van vijf schrijvers, met het thema familie. Zoals je misschien al hebt kunnen lezen, zijn de gedichten heel verschillend. Allereerst is de inhoud verschillend. Het ene gedicht gaat over een vader, een ander gedicht over ouders die ruzie maken en weer een ander gedicht over een zusje dat in het ziekenhuis ligt. Daarnaast hebben de dichters ook verschillende vormen gekozen voor hun gedichten. Sommige gedichten bestaan bijv. uit één strofe en andere gedichten hebben meerdere strofen. Ook de rijmsoort die ze gebruiken is niet gelijk.

De overeenkomst in de gedichten is in ieder geval het thema familie en de gevoelens die dit bij de schrijvers oproept. Lees de gedichten nog maar eens goed en wie weet krijg je inspiratie voor de opdrachten.