Balansmethode - Voorbeeld 2

Je ziet twee figuren.

De omtrek van het bovenste figuur is .

De omtrek van het onderste figuur is .

Als je wilt weten voor welke waarde van a de figuren dezelfde omtrek
hebben, moet je de vergelijking oplossen.

Dat kan met de balansmethode.
De oplossing is .