Lettervariabelen - Voorbeeld 2

Een leraar berekent de cijfers voor een proefwerk met de formule:

c  a 

In de formule staat a voor het aantal punten dat een leerling heeft gehaald en c voor het cijfer dat hoort bij dat aantal.

Bij de formule kun je een tabel maken.
 

aantal punten a 15 25 30 40 45
cijfer c 4 6 7 9 10

 

Uit de tabel kun je aflezen dat je een 6 krijgt als je 25 punten hebt.
Ga met de formule na of dit klopt.