Vooraf: check de cursus ‘Formuleren’ en ‘Spelling’ in NN nogmaals en bekijk welke onderdelen jij nogmaals moet bestuderen/leren.
Controleer tijdens het schrijven elke zin.
Lees je kladversie ook een keer van achteren naar voren. Dan zie je meer fouten.
Denk eraan: namen van artikelen schrijf je tussen enkele aanhalingstekens.
Maak je zinnen niet te lang. Hoe langer je zin, hoe groter het risico op fouten. Houd het overzichtelijk voor jezelf. Tip: lees de tekst voor jezelf voor, dan hoor je waar een nieuwe zin start.
Kijk tijdens het schrijven naar elk werkwoord dat je schrijft. Dus niet alleen achteraf. Vraag je af of het een persoonsvorm of een voltooid deelwoord is en pas dan de goede regel toe. ‘Smurf’ de zin voor de zekerheid, want als je de zin smurft, weet je zeker dat je geen vergissing hebt gesmurft.
Controleer ieder verwijswoord. Voorkom foutieve verwijzingen: het meisje die / het artikel wat / et cetera. En voorkom onduidelijke verwijzingen. Verwijs daarom enkel binnen alinea’s.
Voorkom veelgemaakte foutjes, zoals:
Na een dubbele punt krijg je een kleine letter, behalve als je citeert.
Zet geen punten achter (tussen)titels.
Gebruik geen afkortingen in je tekst.
Komma’s plaatsen als het een punt moet zijn (zinnen ‘plakken’):
Marieke wil dat alleen maar voldoendes worden gehaald, ik vind dat een goed idee.
Komma’s vergeten, als ze er wel moeten staan. Bijvoorbeeld voor voegwoorden als: omdat, maar, want, et cetera. + tussen twee werkwoorden die naast elkaar staan, maar niet bij elkaar horen.
Toen ik vanmiddag thuiskwam vond ik een cadeautje in de brievenbus.
Tip: controleer je teksten altijd apart op de komma.
Je hebt heel veel tijd: kijk alsjeblieft je werk heel goed na. Taal is een belangrijk onderdeel van de beoordeling!