Het is niet altijd nodig om een hoek te meten.
Soms kun je de grootte van een hoek uitrekenen.
Hoek A = 90°
Hoek A1 = 33°
Hoek A2 = 90° – 33° = 57°
Twee rechte hoeken vormen samen een gestrekte hoek.
Een gestrekte hoek is 180°.
Hoek C is een gestrekte hoek.
Hoek C1 = 56°
Hoek C2 = 180° – 56° = 124°