Het stoort hem dat Angola niet meer investeert in het onderwijs, waardoor de Angolezen zelf de grondstoffen uit de grond zouden kunnen halen. In plaats daarvan gaat de overheid in zee met multinationale ondernemingen (MNO’s) en vloeit er veel geld naar de expats in dienst van dergelijke bedrijven (medewerkers langdurig in het buitenland wonen en werken). Ze hadden volgens hem het geld beter kunnen gebruiken voor de bestrijding van de werkloosheid die boven de 25% ligt.
Het stoort hem ook dat de infrastructuur in handen is van Chinese en Portugese bouwbedrijven. Tijdens de oorlog zijn wegen, bruggen, spoorlijnen en veel vliegvelden verwoest en waren veel steden alleen nog maar door de lucht bereikbaar. De wederopbouw komt nog maar summier op gang. Chissengieti: “Er worden wel huizen, scholen en wegen gebouwd. Maar basisvoorzieningen zoals schoon water en riolering zijn nog amper aanwezig.”
Het gevolg van dat alles is dat de armoede wijdverbreid is en moeilijk te bestrijden er maar al te vaak sprake is van een vicieuze cirkel: Je bent arm -> daarom moeten kinderen al snel aan het werk -> kunnen ze niet naar school -> leren ze niet wat nodig is om goed werk te krijgen -> krijgen ze slecht betaalde banen -> blijven ze arm -> kunnen hun kinderen niet naar school -> enz. Bedenk dat alfabetisering ook sterk samenhangt met gezondheid en de kringloop van armoede is nog moeilijker te doorbreken.