Zoekmogelijkheden A

Oefenopdrachten: zoekmogelijkheden A

NB: je kan deze oefenopdrachten maken met de Grote Bosatlas en met Alcarta.

Bij de digitale methode DeGeo LRN - kan je ook de atlas thuis - online - inkijken.

Dus nooit meer; ik had geen atlas thuis! Die heb je dus wel!

 

In de atlas werken we met verschillende soorten kaarten, we hebben

-          overzichtskaarten

-          staatkundige en natuurkundige kaarten

-          thematische kaarten

-          topografische kaarten

-          gemeentekaarten

 

Overzichtskaarten:

 

Met de ALCARTA:

 

Oefenopdracht 1:

Kaart 28: Tussen Purmerend en Edam zie je een lichtere roze kleur.  Welk soort bodemgebruik is dat?

 

Oefenopdracht 2:

Neem nu kaart 30-31 voor je. Meneer Vos, is met zijn kinderen wezen wandelen in de bossen bij zijn grootouders in de buurt. De kinderen hebben de gehele dag in het stuifzand gespeeld in de bossen. In welke plaats wonen zijn grootouders?

A. Roggel    B. Barendrecht    C. Waalwijk

 

Oefenopdracht 3:

Neem nu weer kaart 28-29 voor je. Toen ik afgelopen zomer vanuit Spanje op weg naar huis vanuit het vliegtuig keek, zag ik allemaal lichtjes boven Nederland. Dit zijn kassen zei mijn moeder. Thuis aangekomen wilde ik toch weten waar we overheen vlogen. Ik pakte de atlas en vond?

 

A. Betuwe      B. Westland     C. IJ–Polders

 

Staatkundige kaarten:

 

Oefenopdracht 4:

Op staatkundige kaarten heeft ieder land of iedere provincie haar eigen kleur. Ga naar de staatkundige kaart van Nederland.

A. Welke kaart is dat?

B. Welke kleur heeft Noord Holland op deze kaart?

C. Noord-Holland heeft 2 hoofdsteden in de provincie welke?

  1………………………………………………………………

  2………………………………………………………………

D. Op welke manier wordt er onderscheid gemaakt tussen deze 2 hoofdsteden en hoe zie je dat terug in de kaart?

 

Oefenopdracht 5:

Neem kaart 130 voor je: Afrika staatkundig.

Wat is de hoofdstad van:

A. Tanzania:……………………………………………………………………………………

B. Zambia:………………………………………………………………………………………

C. Kongo:……………………………………………………………………………………….

 

Oefenopdracht 6:

Kijk nog steeds op kaart 130. Welke stad heeft de meeste inwoners?

A. Mbabane       B. Windhoek       C. Lagos            D. Harare

 

Oefenopdracht 7:

Waar aan kun je op de kaart zien welke stad het grootst is?

 

Oefenopdracht 8:

Zet bij alle steden uit vraag 6 hoeveel inwoners deze steden tellen?

A. Mbabane………………………………………………………

B. Windhoek……………………………………………………

C. Lagos…………………………………………………………

D. Harare…………………………………………………………

 

Natuurkundige kaarten:

 

Vergelijk nu kaart 132 – 136 met kaart 130 – 131

Je ziet dat we net hebben gewerkt met een staatkundige kaart. Nu gaan we verder met een Natuurkundige kaart.

 

Oefenopdracht 9:

Bekijk op kaart 135 de Kilimanjaro. Dit is de hoogste berg van Afrika, hoe hoog is deze berg?

 

Oefenopdracht 10:

Welke kleur hoort deze berg te hebben volgens de legenda?

 

Oefenopdracht 11:

Waarom is het niet goed zichtbaar dat deze berg deze kleur moet hebben?

 

Oefenopdracht 12:

Op kaart 218-219 blijkt dat de Kilimanjaro helemaal geen berg is maar een?

 

Oefenopdracht 13:

Ga naar kaart 132

A. Welke 3 gebieden (bij welke topografische namen) in Egypte liggen onder zee niveau?

  1………………………………………………………………………………………………

  2………………………………………………………………………………………………

  3………………………………………………………………………………………………

B. Schrijf erachter hoe diep het daar is. ↑↑↑↑↑↑↑↑

 

Oefenopdracht 14:

Kun je op de natuurkundige kaart van de wereld (215) ook precies bepalen hoe diep het daar is? Dit kan Wel / Niet omdat:

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

 

Naast alle natuurkundige kaarten is er nog de kaart Nederland Reliëf

 

Oefenopdracht 15:

Welke kaart is Nederland Reliëf?

 

Oefenopdracht 16:

Welke Provincie ligt in zijn geheel onder NAP?

 

Oefenopdracht 17:

Hoever ligt deze provincie onder NAP?

 

Oefenopdracht 18:

Hoe hoog is de berg in het Montferland? tip vergelijk kaart 17 met kaart 31.

 

Oefenopdracht 19:

Wat is het verschil tussen het hoogste punt van Nederland en het laagste punt van Nederland ?

Hoogste punt………………..meter, Laagste punt …………….Meter.                    Verschil………………………. Meter.

 

Oefenopdracht 20:

Op de kaart Nederland reliëf: bij welke plaats ligt het hoogste duin van Nederland?

En hoe heet dit duin?

 

Oefenopdracht 21:

Bij welke plaats ligt het hoogste duin van Friesland?

En waar liggen de nieuwste/jongste wadden-eilanden in Nederland?

 

Oefenopdracht 22:

Neem nu kaart 204-205 voor je. La Paz is de hoogst gelegen hoofdstad van de wereld. Ik welk land ligt La Paz?

 

Oefenopdracht 23:

Er liggen 2 hoge bergen vlakbij La Paz.Welke 2 bergen zijn dit?

 

Oefenopdracht 24:

Hoe hoog zijn deze bergen? (antwoord van vraag 23)

 

Oefenopdracht 25:

Tot welk moedergebergte (gebergteketen) behoren deze 2 bergen? (antwoord van vraag 23)

 

Oefenopdracht 26:

Voor de kust zijn vaak troggen gevormd, het diepste trog is dieper dan de hoogste berg. Hoe diep is de Atacamatrog?

Met kaart 204-205 / 214-215

 

Oefenopdracht 27:   (vragen 27 t/m 30 met kaart 204-205)

De Amazonerivier stroomt door het oerwoud (Kaartvakken B C D E 3). Het gebied waardoor de Amazonerivier stroomt is het beste te benoemen als

A. Hooggebergte         B. Laagland     C. Middelgebergte      D. Heuvelland

 

Oefenopdracht 28:

Vanuit welke gebergte komt het meeste smeltwater, wat de Amazone voedt?

 

Oefenopdracht 29:

Iemand die woont in Iquitos wil naar Manaus. Op welke manier komt diegene daar het snelste? Leg je antwoord ook kort uit met de informatie die je op de kaart gevonden hebt. 

 

Oefenopdracht 30:

Wat is er zo bijzonder aan het "Mar Chiquita" (meer van Chiquita) in kaartvak C6

 

Gecombineerde overzichtskaarten

 

Neem kaart 96 - Duitsland voor je.

 

Oefenopdracht 31:

A. Op welke manier zie je dat een stad een provincie hoofdstad is?

B. Hoe zie je dat het de hoofdstad van een land is?

C. Hoe onderscheid je landsgrenzen op deze kaart?

D. Hoe onderscheid je provincie grenzen op deze kaart?

E. Wat is de hoofdstad van de provincie Beieren?

F. In kaartvak G9 zie je de Ammersee en Starnbergersee, wat zijn dit?

 

Thematische kaarten

 

Oefenopdracht 32:

Vergelijk de kaarten 246AenB - 248B en 249B met elkaar. Waarom is minder dan 4% van de bevolking van Nigeria boven de 65 jaar?

 

Oefenopdracht 33:

Gebruik nu kaart 210 C en 210 F. Is er een overeenkomst tussen gezondheidszorg en inentingen? Dit is er wel / niet  omdat:

 

Oefenopdracht 34:

Volgens kaart 243 is de wereldbevolking tussen 1980 en 2013 flink gegroeid en zijn er in die 33 jaar tijd heel wat landen die zich ontwikkeld hebben, zijn er minder mensen arm. 

A. Met hoeveel mensen is de wereld toegenomen?

B. Hoeveel % van de wereldbevolking was zeer rijk in 1980? en in 2013?

C. Hoeveel % van de wereldbevolking was zeer arm in 1980? en in 2013?

 

Oefenopdracht 35:

Ga naar kaart 108-109 vergelijk de natuurkundige kaart met kaart 109C. Wat kun je hieruit opmaken?

 

Oefenopdracht 36:

Vergelijk kaart 109 B t/m E met elkaar. Je ziet hier goed de problematiek van Italië, schrijf een conclusie van 50 tot 100 woorden over deze kaartjes. Tip: gebruik de verschillen tussen noord en zuid.