In een klas zitten kinderen.
Één op de drie leerlingen vindt wiskunde leuk.
Één op de drie is deel. deel van is .
Dus leerlingen vinden wiskunde leuk.
In het stadion van FC Utrecht kunnen mensen.
Voor de wedstrijd tegen NAC waren een kwart van de kaartjes niet verkocht.
Een kwart is . van is .
Dus kaartjes zijn niet verkocht.
De pizza is eerst in gelijke stukken verdeeld.
Ieder stuk is dus deel.
Sheila neemt de helft van één van de stukken.
Gebruik je rekenmachine!
Dus Sheila neemt deel van de hele pizza.