In het Engels worden drie betrekkelijke voornaamwoorden het meest gebruikt: who, which en that.
who verwijst terug naar een persoon.
He is the man who wanted to say something.
which verwijst terug naar eerder genoemde dieren of zaken.
The cat, which you see over there, is mine.
that kan zowel naar personen als naar dieren en zaken terugverwijzen.
Is this the book that you wanted to borrow?
All the people that I met told me a different story.
Who en which kun je vaak vervangen door that. Maar niet altijd!
Als er voor who of which een komma staat kun je die NIET vervangen door that.