Bijvoeglijk naamwoord

Je gebruikt een bijvoeglijk naamwoord (adjective) om iets of iemand te beschrijven. Het zegt dus iets over een zelfstandig naamwoord (noun).

Het bijvoeglijk naamwoord (adjective) komt vaak direct voor het zelfstandig naamwoord (noun) waarover het iets zegt. In deze voorbeelden is het bijvoeglijk naamwoord cursief en het zelfstandig naamwoord waar het iets over zegt, cursief en onderstreept.

In zinnen met to be komt het bijvoeglijk naamwoord soms ook die vorm van to be. Het zegt dan iets over het onderwerp van de zin.