De present perfect en de past simple worden vaak door elkaar gehaald wanneer het gaat om regelmatige werkwoorden. Dit heeft twee redenen.
De vorm van de present perfect en past simple lijken erg veel op elkaar.
In het Nederlands gebruiken we deze twee vormen vaak door elkaar.
Kijk naar de volgende zinnen:
Harrison worked on the airplane yesterday.
Dit is een zin in de past simple.
Het geeft een activiteit aan die in het verleden is geweest en waarvan het belangrijk is dat je weet wanneer het gebeurd is.
Het signaalwoord yesterday geeft aan dat je de verleden tijd nodig hebt.
Harrison has worked on the airplane since 2003.
Dit is een zin in de present perfect.
Deze tijd wordt gebruikt om te praten over acties die in het verleden zijn begonnen maar op enig moment tot nu toe doorlopen of invloed hebben op het heden. We gebruiken de present perfect als we niet precies weten wanneer de actie heeft plaatsgevonden of als het belangrijk is voor het heden.
Het signaalwoord since geeft aan dat je hier de voltooide tijd nodig hebt.
De vorm van de regelmatige past simple is: verb (werkwoord) + ed
De vorm van de regelmatige present perfect is: to have + verb + ed.
De vormen voor de onregelmatige werkwoorden moet je uit je hoofd leren.
Maar onthoud, de present perfect kan niet gemaakt worden zonder een vorm van to have.