Was gehört zusammen?
Wat hoort bij elkaar?
1 Het liefst voetbal ik. | a Ich spiele Gitarre. |
2 Mijn hobby is turnen. | b ich lese gern. |
3 Twee keer per week train ik. | c Mein Hobby ist Turnen |
4 Ik lees graag. | d Am liebsten spiele ich Fußball. |
5 In mijn vrije tijd luier ik. | e Ich treffe mich mit meinen Freunden. |
6 Ik spreek met mijn vrienden af. | f Zweimal pro Woche habe ich Training. |
7 Ik speel gitaar. | g In meiner Freizeit faulenze ich. |
1 = ..... 2 = ..... 3 = ..... 4 = ..... 5 = ..... 6 = ..... en 7 = .....
Und du?
Schrijf de volgende zinnen in je schrift en vul ze met je eigen gegevens aan.
Laat daarna de zinnen door je docent controleren.
Freizeit