Als je een boek wilt beoordelen, maak je meestal een leesverslag.
Daarin beschrijf je eerst de belangrijkste kenmerken van een boek, zodat de lezer begrijpt hoe jij tot je oordeel bent gekomen.
Wat zijn de belangrijkste kenmerken van een boek, en wat kun je daarover opschrijven?
Gegevens van het boek: Schrijver, titel, plaats en jaar van uitgave.
Leeftijdscategorie.
Is het een deel van een serie?
Gegevens van de schrijver: Bekend, waarover schrijft hij of zij graag, bijzonderheden uit het leven die verband kunnen houden met het boek.
Jouw verwachtingen van dit boek: Waarom koos je het boek, wat had je erover gelezen of gehoord? Sluit het aan bij je interesses?
Personages: beschrijf de belangrijkste hoofdpersonen kort en krachtig.
Gebeurtenissen: noem de belangrijkste gebeurtenissen heel kort.
Ruimte: waar speelt het boek zich af? Is dat belangrijk voor het verhaal?
Tijd: speelt het zich af in heden, verleden of toekomst?
Perspectief: door wiens bril lees je het verhaal?
Genre: tot welke verhaalsoort behoort het boek?
Thematiek: over welk onderwerp gaat dit boek? Bijvoorbeeld verslaving, huiselijke problemen, oorlog.
Opbouw: In welke delen is het boek verdeeld? Loopt dit gelijk met de tijd of zijn er tijdsprongen? Welke functies hebben die?
Stijl: Op welke manier gaat deze schrijver met taal om? Lange / korte zinnen, beeldend / modern / ouderwets taalgebruik, veel beschrijving of veel dialogen? Veel actie of veel gevoelens en gedachten?
Beeld: hoe is het boek vormgegeven? Kleuren, lay-out, illustraties? Wie maakte de illustraties? Zijn ze belangrijk voor het boek?
Beoordeling: Vertel of en waarom jij dit een goed boek vindt. Aan wie zou je het aanraden om te lezen? Waarom heeft dit boek wel of niet aan je verwachtingen beantwoord?