De mensen die een rol spelen in een verhaal noem je de personages.
In een verhaal zijn niet alle personen even belangrijk. Je maakt onderscheid tussen hoofdpersonen en bijfiguren.
De hoofdpersonen worden vaak uitgebreid beschreven. Je komt veel te weten over wat ze denken en wat ze voelen. Ze reageren niet altijd hetzelfde en ook niet altijd voorspelbaar. In de loop van het verhaal kunnen ze zich ontwikkelen. Meestal zijn de hoofdpersonen gewone mensen, zoals jij. Maar soms zijn het idolen of helden. Je kunt je dan identificeren met de held of het idool om even te ontsnappen aan je eigen gewone leventje. Maar hoofdpersonen kunnen ook buitenstaanders of antihelden zijn. De hoofdpersoon kan bijvoorbeeld worden gepest, gediscrimineerd of ergens van beschuldigd worden.
Een bijfiguur of een type ontwikkelt zich meestal niet of nauwelijks. Personen met een bijrol lijken vaak maar één eigenschap te hebben. De personen blijven het hele verhaal hetzelfde.
Wie de hoofdpersonen en wie de bijfiguren zijn, wat voor karakters de hoofdpersonen hebben, hoe de hoofdpersonen zich ontwikkelen en wat voor types de bijfiguren zijn, is allemaal de keuze van de schrijver van het verhaal. De schrijver bepaalt of ze vrienden hebben, wat ze lekker vinden, waar ze kwaad van worden, of ze naar de wc moeten of niet. Alles komt uit het hoofd van de schrijver.