Trema en apostrof
Om uitspraakproblemen te voorkomen worden trema’s en apostrofs gebruikt.
Trema
Een trema gebruik je om te voorkomen dat een woord verkeerd wordt uitgesproken.
Voorbeelden
- twee klinkers: kopiëren, financiële, poëzie, cocaïne, reünie
maar: gekopieerd, financieel, heiig, begroeiing
maar: gala-avond, radio-uitzending
- voltooid deelwoorden + twee klinkers: geëist, geïrriteerd, geüniformeerd
maar: geaccepteerd, geoefend, geijverd
- meervoud: ideeën, melodieën, bacteriën
- leenwoorden: überhaupt, knäckebröd
NB
Latijnse en Franse woorden die eindigen op -ei, -eus, -eum, en -ien krijgen geen trema:
museum, opticien, petroleum.
Apostrof
Een apostrof gebruik je:
- als weglatingsteken: ’s-Hertogenbosch, ’s avonds
- soms in meervoudsvormen: paraplu’s, logo’s, cd's
- in bezitsvormen: Carla’s jurk, Max’ zusje
- soms in verkleinwoorden: lolly’tje