Aan elkaar of los - 1
Een samenstelling is een woord dat uit twee of drie woorden bestaat. Deze woorden moet je in het Nederlands gewoon aan elkaar vast schrijven.
Voorbeelden
- fiets + sleutel = fietssleutel
- operatie + kamer = operatiekamer
- rode wijn + glazen = rodewijnglazen (niet: rode wijnglazen)
- lange afstand + lopen = langeafstandloper (niet: lange afstandloper)
Soms gebruik je, om de leesbaarheid te vergroten of bij zogenaamde klinkerbotsing, in samenstellingen een koppelteken.
Voorbeelden
- stro + pop = stropop of stro-pop
- diploma + uitreiking = diploma-uitreiking
Zie voor meer uitleg over het koppelteken het onderdeel 'koppelteken'.
Sommige combinaties van korte woorden worden altijd aan elkaar geschreven.
Voorbeelden
- eraf, erbij, erdoor, erin, erna, erop, erom, ertoe,
- erbovenin, erbovenop, erbovenuit,
- erdoorheen, eronderdoor, eropuit, ervandaan, ervantussen
- daaronderuit, daarvanaf,
- hierachterlangs, hierdoorheen
Onthoud het ezelsbruggetje: 'woorden met er, hier en daar schrijf je altijd aan elkaar.'.
Voorbeeldzinnen
- Loop hierdoorheen om bij het toilet te komen.
- We zijn eropuit om lol te gaan maken.