Naast het onderwerp en het gezegde hebben veel zinnen ook een lijdend voorwerp.
Het lijdend voorwerp is degene of datgene wat de werking van het gezegde ondergaat.
Je vindt het lijdend voorwerp door in een zin te vragen:
wie/wat + gezegde + onderwerp.
Voorbeelden
Bekijk de zin: Hij maakt zijn huiswerk.
Bekijk de zin: Ze waarschuwden hem niet op tijd.