Persoonsvorm vinden

Persoonsvorm vinden
Zo vind je de persoonsvorm in een zin:

1. Maak de zin vragend.
Het werkwoord dat aan het begin van de zin komt, is de persoonsvorm.

Voorbeeld
- Joost kan goed voetballen.
- Kan Joost goed voetballen?

Het werkwoord kan komt aan het begin en is dus de persoonsvorm.

2. Zet de zin in een andere tijd.
Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.

Voorbeeld
- Joost kan goed voetballen.
- Joost kon goed voetballen.

Het werkwoord kan wordt kon, dus kan is de persoonsvorm.