lange afstand + loper = langeafstandsloper (niet: lange afstandsloper);
water + leiding = waterleiding.
Kenmerken van een samenstelling:
het zelfstandig naamwoord is het belangrijkste deel;
de meeste samenstellingen met een zelfstandig naamwoord zijn als kern ‘rechtshoofdig’, het rechterwoord in de samenstelling is de kern van het samengestelde woord.
Voorbeeld
Een fietssleutel is een soort sleutel.
Een operatiekamer is een soort kamer.
Een waterleiding is een soort leiding.
Leidingwater is een soort water.
Niet elke samenstelling heeft een zelfstandig naamwoord als kern. Soms is het tweede deel van de samenstelling een bijvoeglijk naamwoord:
brood + mager = broodmager;
ijzer + sterk = ijzersterk;
licht + blauw = lichtblauw;
kots(en) + misselijk = kotsmisselijk;
wel + bekend = welbekend.
Hierbij heeft het eerste deel van de samenstelling een versterkende werking: ijzersterk betekent: zeer sterk, kotsmisselijk betekent: heel erg misselijk.
In het Nederlands schrijf je samenstellingen meestal aan elkaar, maar soms gebruik je een koppelteken voor de leesbaarheid of bij klinkerbotsing.