Werkstuk

Als je een werkstuk gaat maken, kies je eerst een onderwerp. Over dit onderwerp bedenk je een hoofdvraag, die je uitsplitst in deelvragen.

Daarna verzamel je bronnen waarin je informatie over je deelvragen markeert.
De gemarkeerde informatie verwerk je per deelvraag door er een samenhangende tekst over te schrijven.

Elke deelvraag behandel je in een apart hoofdstuk. Met behulp van de antwoorden op de deelvragen kun je de hoofdvraag beantwoorden. Geef je hoofdstukken en paragrafen titels en nummers.

Schrijf vervolgens de inleiding. Daarin beargumenteer je de keuze voor het onderwerp, je stelt hoofd- en deelvragen en je licht je werkwijze toe. 

In het slot geef je daarna het antwoord op je hoofdvraag. Ook geef je je eigen mening en eventueel aanbevelingen of een samenvatting van de hoofdpunten. Als je klaar bent met schrijven voeg je illustraties in. Controleer tot slot je hele tekst op duidelijkheid, samenhang, verzorgdheid en op spel- en typefouten.

Zo maak je een werkstuk.