Zij of hun?

In de Nederlandse taal worden zij en hun vaak door elkaar gehaald.
‘Hun hebben dat gedaan’ is een veel voorkomende uitspraak. Dit is fout!
De juiste zin is: ‘Zij hebben dat gedaan’.

De regel voor het gebruik van hun of zij is als volgt:
Je gebruikt zij als het in de zin de persoonsvorm is.
Je gebruikt hun als het in de zin het meewerkend voorwerp is.

Voorbeelden


Er is een manier om te kunnen controleren of je zij of hun kunt gebruiken.
Als je hun kunt vervangen door ‘aan hen’, moet je hun gebruiken.

Let op:
Soms wordt hun gebruikt als bezittelijk voornaamwoord.
Je kunt hun dan niet vervangen door ‘aan hen’, maar het gebruik van hun in die situatie is wel juist.

Voorbeeld