Meervoud - 1

De meeste zelfstandige naamwoorden hebben een enkelvoud en een meervoud.
Soms maak je het meervoud door 'en' achter het enkelvoud te zetten:

Als het enkelvoud een lange klinker (aa, ee, oo, uu) heeft, vervalt soms één van die klinkers:

Als het enkelvoud een korte klinker heeft, komt er soms een medeklinker bij:

Eindigt het enkelvoud op een s of een f, dan wordt de s vaak een z en de f vaak een v:

Er zijn hier wel enkele uitzonderingen:

Woorden die eindigen op -ee, krijgen in het meervoud -ën erbij:

Woorden die op -ie eindigen, kunnen in het meervoud eindigen op -ies, -iën of -ieën: