Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon, een groep personen, voorwerpen of onzichtbare zaken.
Alle persoonlijke voornaamwoorden zie je in dit schema:
Enkelvoud | Onderwerp | Geen onderwerp |
---|---|---|
1e persoon | ik | mij/me |
2e persoon | jij/je u |
jou/je u |
3e persoon | hij zij/ze het |
hem haar/ze het |
Meervoud | Onderwerp | Geen onderwerp |
1e persoon | wij/we | ons |
2e persoon | jullie u |
jullie u |
3e persoon | zij/ze | hen/hun/ze |
Voorbeelden
Let op!
‘Hun’ is nooit onderwerp.
‘Hun gaan vanmiddag .....................’ is dus fout!