Argumenten

Met een argument geef je aan waarom je iets vindt. Vaak is een argument een mening of standpunt over een stelling.

In een stelling wordt een uitspraak of bewering gedaan.
Bij je standpunt geeft je een mening over een stelling of bewering. Een standpunt is dus altijd wat je vindt of doet.

Om je standpunt goed duidelijk te maken voer je argumenten aan om de ander te overtuigen.  Een standpunt geeft aan WAT je vindt, wilt of doet. Argumenten moeten bewijsmiddelen zijn van je standpunt.
Argumenten geven aan WAAROM je iets doet.

Argumenten gebruik je bij discussies, debatten en betogen. Argumenten zijn succesvol als je anderen weet te overtuigen van jouw standpunt.

Argumenten herken je aan signaalwoorden als: want, omdat, namelijk en immers.
Achter deze signaalwoorden staan vaak argumenten die een mening ondersteunen.

Een tegenargument is een argument dat men tegen iets inbrengt.

Een (tegen)argument kan subjectief of objectief zijn.
Een (tegen)argument is objectief als het is gebaseerd op feiten.
Een (tegen)argument is subjectief als het is gebaseerd op meningen.