Herhaling, tautologie en pleonasme zijn voorbeelden van stijlfiguren.
Stijlfiguren gebruik je om indruk te maken op een luisteraar of lezer.
Met het gebruik van stijlfiguren kun je dingen net iets treffender zeggen.
Bij herhaling wordt hetzelfde nog eens met dezelfde woorden gezegd.
Dit zorgt voor extra nadruk.
Voorbeeld:
Dat is leuk gedaan, heel leuk.
Bij tautologie wordt hetzelfde nog eens gezegd met andere woorden.
Deze woorden moeten tot dezelfde woordsoort behoren (bijvoorbeeld twee zelfstandig naamwoorden of twee bijwoorden).
Een tautologie werkt versterkend.
Voorbeeld:
Mijn ouders blijven voor eeuwig en altijd bij elkaar.
Bij pleonasme wordt aan een zelfstandig naamwoord een bijvoeglijk naamwoord toegevoegd, met dezelfde eigenschap als het zelfstandig naamwoord.
Voorbeeld:
Buiten ligt er heel veel witte sneeuw.