In een tekst kun je vaak een opbouw ontdekken.
De tekst begint meestal met een inleiding.
In de inleiding staat het onderwerp en vaak ook de hoofdgedachte van de tekst.
De inleiding is een aandachtstrekker, die de lezer moet overhalen om de hele tekst te lezen.
De inleiding eindigt vaak met een vraag, met een mening of met een vooraankondiging.
In het middenstuk van een tekst worden de verschillende kanten (deelonderwerpen) van het onderwerp besproken.
Het laatste deel van een tekst wordt het slot genoemd.
In het slot komt vaak de hoofdgedachte van de tekst terug. Dat kan in de vorm van een conclusie of een korte samenvatting. Het slot kan beginnen met woorden als
'Kortom....', 'Al met al.....' of 'Dus...'. Het slot heeft als doel dat de boodschap van de tekst goed blijft hangen bij de lezer.