|
Computational thinking |
De leerling… |
Dit voorbeeld |
|---|---|---|
|
Problemen (her)formuleren |
Kan op een zodanige manier problemen formuleren dat het mogelijk wordt om het probleem op te lossen door gebruik van een computer of ander gereedschap |
Formuleert en specificeert de onderzoeksvraag en deelvragen. |
|
Kan mogelijke oplossingen analyseren om de meest kansrijke richting te bepalen |
|
|
|
Gegevens verzamelen |
Kan procesmatig relevante gegevens verzamelen |
|
|
Kan systematisch gegevens verzamelen via artikelen, experimenten, interviews, enquêtes of literatuurstudie |
Bedenkt dat het KNMI een bron is die mogelijk over bruikbare en betrouwbare gegevens beschikt. |
|
|
Gegevens analyseren |
Kan gegevens logisch ordenen en begrijpen |
Onderzoekt de betekenis van de getallen in de daggegevens. |
|
Kan patronen vinden en conclusies trekken |
|
|
|
Kan grafieken evalueren en relevante statistische methodes toepassen |
|
|
|
Gegevens visualiseren |
Kan gegevens representeren door middel van modellen van de werkelijkheid |
|
|
Kan informatie weergeven in relevante grafieken, tabellen, woorden en plaatjes |
Geeft strengheid van een winter en slechtheid van de daarop volgende zomer in beeld door middel van de gekozen grafische representatie. |
|
|
Kan uit een verzameling de meest effectieve representatie selecteren |
Bedenkt welke grafische representatie het meest geschikt is om de strengheid van een winter in combinatie met de slechtheid van de daarop volgende zomer in beeld te brengen. |
|
|
Kan misleiding in grafische representaties onderkennen |
|
|
|
Kan conclusies manipuleren door middel van het selecteren van een bepaalde vorm van representatie |
|
|
|
Probleem decompositie |
Kan een taak opdelen in kleinere taken |
|
|
Kan een lange lijst met opdrachten opdelen in subcategorieën |
|
|
|
Kan een aantal taken combineren tot één taak |
|
|
|
Abstractie |
Kan complexiteit reduceren en algemene concepten overbrengen |
|
|
Kan twee verschillende concepten vergelijken en deze logisch verbinden |
|
|
|
Kan op abstract niveau gegevens representeren door middel van bijvoorbeeld modellen en simulaties |
|
|
|
Algoritmes en procedures |
Kan door algoritmisch redeneren oplossingen genereren |
|
|
Kan oplossingen automatiseren door middel van algoritmisch denken |
|
|
|
Kan een computerprogramma schrijven in code |
|
|
|
Kan een proces om problemen op te lossen generaliseren, zodat het ook bij andere problemen toegepast kan worden |
|
|
|
Automatisering |
Kan door het opstellen van een serie van geordende stappen een probleem oplossen of een bepaald doel bereiken |
Importeert het txt-bestand in het gekozen softwarepakket en voegt berekeningsregels toe om de strengheid van een winter en de slechtheid van een zomer te bepalen. |
|
Kan effectieve en efficiënte stappen zetten en bronnen gebruiken om tot een uiteindelijke oplossing te komen |
Kiest voor een spreadsheetprogramma of specifieke verwerkingssoftware. |
|
|
Kan mogelijke oplossingen identificeren, analyseren en implementeren met als doel de meest effectieve en efficiënte oplossing te vinden |
|
|
|
Kan repetitieve taken laten uitvoeren door computers |
|
|
|
Simulatie en modellering |
Kan een proces representeren of een experiment uitvoeren op basis van modellen |
|
|
Kan een routebeschrijving uitvoeren om te controleren of die klopt |
|
|
|
Kan een routebeschrijving maken |
|
|
|
Kan een probleemoplossing generaliseren en toepassen op andere problemen |
|
|
|
Parallelization |
Kan een planning maken en taken toewijzen aan teamleden tijdens een project |
|
|
Kan middelen op een dergelijke wijze organiseren dat het mogelijk wordt om ze simultaan in te zetten om een gezamenlijk doel te bereiken |
|
|
|
Kan taken gelijktijdig laten uitvoeren door computers |
|