
Je leert in deze opdracht hoe je meervoud maakt van een zelfstandig naamwoord.
Aan het eind van deze opdracht ken je het meervoud van zelfstandig naamwoorden en kun je het meervoud geven van de volgende woorden:
grens, kans, drie, bacterie,
blik, cadeau, spray, opa,
café, zee, verf, tafel, stoel
Eindproduct
Je rondt deze opdracht af met de toets 'Meervoud. Van deze uitslag maak je een printscreen. Deze plak je in het wordbestand waar je aan werkt.
Beoordeling
Je hebt een voldoende voor de toets als je 80% van de vragen goed hebt beantwoord.
Activiteiten
| Stap | Groepsgrootte | Activiteit |
| Stap 1 | Alleen | Bestudeer het Kennisbankitem 'Het meervoud' en maak de oefeningen. |
| Stap 2 | Alleen of samen | Lees de tekst en schrijf. |
| Stap 3 | Alleen of samen | Bekijk 'Verschillende manieren om het meervoud te maken'. |
| Stap 4 | Alleen | Hoe werkt de spellingcontrole in Word? |
| Stap 5 | Alleen | Maak de eintoets: 'Het Meervoud'. |
Benodigdheden
Laptop
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer één lesuur nodig.