De vorige les eindigde met de opmerking:
Met een proefje is dit te bewijzen. Lees de verklarende tekst onder de afbeelding.
1. Zie afbeelding links.
Je gebruikt daarbij een overloopglas.
Het is een glas dat vanzelf overloopt als de vloeistof hoger komt dan de tuut.
2.
Hang een voorwerp aan een krachtmeter.
De krachtmeter geeft 5 N aan.
3. Zie afbeelding in het midden.
Hang het voorwerp in de vloeistof dat in het overloopglas zit.
Hierdoor stroomt er vloeistof uit die je opvangt in een bekerglas.
4.
Door de opwaartse kracht lijkt het voorwerp minder te wegen want de opwaartsekracht duwt het voorwerp omhoog.
De krachtmeter geeft een lager gewicht aan van 2 N.
De opwaartse kracht is dus 5 N - 2 N = 3 N
5. Zie afbeelding rechts.
Weeg ook het gewicht van de uitgestroomde verplaatste vloeistof die in het bekerglas is terecht gekomen.
Het gewicht van de verplaatste vloeistof is 3 N, gelijk aan de opwaartse kracht.
Dus Archimedes had het helemaal goed toen hij zei:
Als je dit begrepen hebt kan jij ook zeggen: Eureka !