Om uitspraakproblemen te voorkomen worden trema’s en apostrofs gebruikt.
Een trema gebruik je om te voorkomen dat een woord verkeerd wordt uitgesproken.
Voorbeelden
twee klinkers: kopiëren, financiële, poëzie, cocaïne, reünie
maar gekopieerd, financieel, heiig, begroeiing
maar gala-avond, radio-uitzending
voltooid deelwoorden + twee klinkers: geëist, geïrriteerd, geüniformeerd
maar geaccepteerd, geoefend, geijverd