Een leenwoord is een woord dat van oorsprong uit een andere taal komt. Vaak wordt een leenwoord anders geschreven dan je denkt. Dat komt omdat er andere regels voor spelling gelden in het land waaruit het woord komt.
Voorbeeld
Een werkwoord uit het Engels vervoegen we op dezelfde manier als Nederlandse werkwoorden. Ga uit van de stam.
Soms twijfel je over een -d of een -t aan het eind van een werkwoord. Dat gebeurt bij werkwoorden in de:
Zo weet je of je het (geleende) werkwoord met een -d of een -t schrijft:
Sommige leenwoorden eindigen op een dubbele medeklinker: stress, cross, chill. Bij het vervoegen verdwijnt er één medeklinker (behalve als dat zorgt voor een andere uitspraak).
Voorbeeld
Soms heeft de stam van een Engels werkwoord aan het einde een -e: race, delete. Je hoort die -e niet, je schrijft ‘m wél. Omdat je de -e niet hoort, kijk je voor het vervoegen naar de medeklinker ervóór: race, delete. Pas op díe letter de regels van kofschiptaxi toe.
Voorbeeld
ik race – jij racet – ik racete – ik heb geracet;
ik delete – jij deletet – ik deletete – ik heb gedeletet.
Hoor je een lange oo als je een Engels werkwoord uitspreekt? Dan schrijf je de stam + een extra -o. En de andere vervoegingen dus ook.
Voorbeeld