Naamwoordelijk gezegde-1

In een zin staat een werkwoordelijk gezegde of een naamwoordelijk gezegde.
Een naamwoordelijk gezegde bestaat niet alleen uit werkwoordsvormen.

Voorbeeldzin:

'Dit voorstel lijkt mij prima'.


➜ Vraag 1: Staat er een koppelwerkwoord in de zin?

Antwoord: Ja, het koppelwerkwoord 'lijkt'.

➜ Vraag 2: Gaat het in de zin om een eigenschap/toestand?

Antwoord: Ja, toestand: 'prima'.

➜ Vraag 3: Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?

Antwoord: Ja, 'Dit voorstel' lijkt prima.

 

Dus: Als je alle drie de vragen met 'ja' kunt beantwoorden, heb je te maken

met een naamwoordelijk gezegde.

Het naamwoordelijk gezegde in deze zin is dus: 'lijkt prima'.