Naamwoordelijk gezegde-2

In het naamwoordelijk gezegde staat altijd een koppelwerkwoord.

De koppelwerkwoorden zijn: zijn, worden, heten, blijven, schijnen, lijken, blijken, dunken en voorkomen.
Het naamwoordelijk deel ’koppelt’ het werkwoord aan het onderwerp.
Het naamwoordelijk deel zegt altijd iets over het onderwerp.

Voorbeelden

Voorbeelden

Let op:
Koppelwerkwoorden kunnen ook als gewoon werkwoord in het werkwoordelijk gezegde voorkomen.

Voorbeelden