Een voltooid deelwoord wordt altijd gebruikt in combinatie met een hulpwerkwoord.
Een voltooid deelwoord begint bijna altijd met be-, ge-, ver- of ont-.
En het voltooid deelwoord eindigt op -n, -en, -d of -t.
Voorbeelden
Ze zijn helemaal naar Amsterdam gefietst.
Ik heb vannacht heel gek gedroomd.
We zijn gisteren naar de disco gegaan.
Joep is gisteren verhuisd.
Ans is thuis gebleven.
De wedstrijd tussen Ajax en Feijenoord is uitverkocht.
Als je niet weet of het voltooid deelwoord op een t of op een d eindigt, kun je 't exkofschip gebruiken:
Neem de stam van het werkwoord door '-en' van het hele werkwoord af te halen.
Kijk naar de laatste letter van de stam.
Komt de laatste letter van de stam voor in het woord 't exkofschip (hierbij tellen alleen de medeklinkers: t, x, k, f, s, c, h, p), dan eindigt het voltooid deelwoord op een 't'.