De meeste zelfstandige naamwoorden hebben een enkelvoud en een meervoud.
Soms maak je het meervoud door 'en' achter het enkelvoud te zetten:
Als het enkelvoud een lange klinker (aa, ee, oo, uu) heeft, vervalt soms één van die klinkers:
Als het enkelvoud een korte klinker heeft, komt er soms een medeklinker bij:
Als het enkelvoud eindigt op -ik / -es / -it / -et en de klemtoon ligt niet op de laatste lettergreep,
komt er geen medeklinker bij:
Eindigt het enkelvoud op een s of een f, dan wordt de s vaak een z en de f vaak een v:
Er zijn hier wel enkele uitzonderingen: