Een werkwoord (ww) geeft aan:
Bij een werkwoord staat dus ook altijd:
In elke zin staat een werkwoord.
Voorbeeld
Als de zin één werkwoord heeft, is dat ook de persoonsvorm. Dat ene ww geeft aan in welke tijd de zin staat. Het is niet moeilijk om te achterhalen wat het hele werkwoord is. Het hele ww hoort altijd bij wij (of bij jullie). Een zin kan meer dan één ww hebben. Vaak is een van beide dan een hulpwerkwoord.
| tijd | hulpwerkwoord | werkwoord | hele werkwoord | |
| De dieren grazen. | tegenwoordige tijd | - | grazen | grazen |
| De agent liep. | verleden tijd | - | liep | lopen |
| Hij wordt geholpen. | voltooid tegenwoordige tijd | wordt | geholpen | helpen |
| Jan had gegeten | voltooid verleden tijd | heeft | gegeten | eten |