De wijze waarop de volksvertegenwoordiging bij verkiezingen wordt gekozen, noemen we het kiessysteem of kiesstelsel.
Nederland heeft een ‘evenredige vertegenwoordiging’.
Dat betekent dat een partij die 10% van de stemmen haalt, recht op 10% van de zetels.
Een ander kiesstelsel is het ‘meerderheidsstelsel’. In dit kiesstelsel krijgt de winnaar van de verkiezingen alle zetels. Een meerderheidssysteem is vaak gekoppeld aan een ‘districtenstelsel’.
Een ‘districtenstelsel’ is een kiessysteem waarbij één of meer afgevaardigden in een kiesdistrict worden gekozen. Meestal gaat het om maar één kandidaat die kan winnen.
Groot-Brittannië, Frankrijk en de Verenigde Staten kennen een districtenstelsel. In Groot-Brittannië wordt de kandidaat met het grootste aantal stemmen gekozen, in Frankrijk de kandidaat die de absolute meerderheid haalt. Voor een absolute meerderheid is vaak een tweede ronde nodig tussen de twee kandidaten met de meeste stemmen in de eerste ronde.