Stap 2: Kuyper en de ARP

Abraham Kuyper en de ARP

Hendrik de Cock 1801-1842

Toch waren niet alle protestanten even tevreden over de staatskerk. Ze raakten onderling verdeeld door ruzies over hun geloof. Dat leidde twee keer tot het ontstaan van een nieuwe protestantse kerk naast de staatskerk.

De eerste nieuwe kerk was de Christelijk Gereformeerde Kerk. De grondlegger hiervan was de predikant Hendrik de Cock (1801-1842). Hij werd in 1823 predikant en werkte in verschillende gemeentes in Groningen. Als predikant van het Groningse Ulrum werd hij door zijn preken tot in de verre omtrek enorm populair. In zijn preken gaf hij zijn collega-predikanten er flink van langs. Ze zouden volgens hem echtbreuk plegen, zich schuldig maken aan meineed en niet streng genoeg zijn in hun geloof. Het leverde hem ruzies op met zijn collega’s en met de Nederlands Hervormde Kerk.

Nadat deze kerk hem in 1834 zijn baan had afgenomen, begon hij voor zichzelf te werken als predikant. Andere ontevreden predikanten volgden zijn voorbeeld. Deze uittocht van predikanten staat bekend als de Afscheiding of Wederkeer. Samen vormden de afgescheiden predikanten een nieuwe kerk, de Christelijk Gereformeerde Kerk. In 1848 erkende koning Willem II deze kerk.

De andere nieuwe kerk ontstond nadat in 1886 steeds meer predikanten zich afscheidden van de Nederlands Hervormde Kerk. De afscheiding werd aangevoerd door Abraham Kuyper (1837-1920) die toen predikant was van de Hervormde Gemeente Amsterdam. De gemeenten die uit de staatskerk stapten, werden dolerende (droevige of klagende) kerken genoemd en de afscheiding raakte bekend als de Doleantie. De afgescheiden gemeenten verenigden zich in de Nederduits Gereformeerde Kerk.

In 1892 gingen deze gemeenten samen met gemeenten uit de Christelijk Gereformeerde Kerk op in de Gereformeerde Kerken in Nederland. Toen bleef er dus één protestants alternatief over.

Streven naar emancipatie

Abaham Kuyper 1837-1920​

Behalve de onderlinge verdeeldheid was er ook de protestantse ontevredenheid over het landbestuur van Nederland. Veel protestanten vonden dat het bestuur niet genoeg voor hen opkwam en hen in de kou liet staan. De protestanten streefden naar een volwaardige positie in de maatschappij, of anders gezegd: naar emancipatie.
Een van de voortrekkers bij dit streven naar emancipatie was Abraham Kuyper.

Kuyper werd in 1837 geboren. In 1863 werd hij predikant. En Kuyper was op meer fronten actief. Zo richtte hij De Standaard op, een protestants dagblad dat later het lijfblad van de antirevolutionairen werd. Van 1872 tot aan zijn dood in 1920 was hij er hoofdredacteur. Hij was de grondlegger van de Vrije Universiteit in Amsterdam en werkte er als hoogleraar en als rector. Van 1874 tot 1877 was hij lid van de Tweede Kamer. Daarna werkte hij weer als predikant. In 1879 richtte hij de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) op. Net als Kuyper zelf waren de meeste leden van deze nieuwe partij ook lid van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Van 1894 tot 1901 was hij weer lid van de Tweede Kamer. In 1901 werd hij minister van Binnenlandse zaken, tot 1905. Kuyper bleef tot aan zijn dood een grote rol spelen in de Nederlandse politiek.

Wat wilde Kuyper als politicus en met zijn politiek partij bereiken?
Kijk naar de twee films en beantwoord dan de vragen.

Kijk van 2.30 min tot 5.20 min

Kijk tot 2.03 min

Antirevolutionair?

Groen van Prinsterer 1801-1876​

Je vraagt je misschien af waarom de partij van Kuyper Anti Revolutionaire Partij was gaan heten? Het zit zó: De term “antirevolutionair” was bedacht door de politicus Groen van Prinsterer (1801-1876) Hij was tegen de ideeën van de Franse Revolutie waarin vrijheid, gelijkheid, het streven naar democratie en scheiding van kerk en staat centraal stonden. Dat Kuyper het (grotendeels) met hem eens was, liet hij blijken door deze term op te nemen in de naam van zijn partij.