![]() |
|
Tussen 1848 en zijn overlijden in 1872 was Thorbecke afwisselend premier van Nederland en oppositieleider. Daarna ontstonden twee liberale politieke partijen, omdat de liberalen geen eenheid vormden. Dat waren de tamelijk behoudende Liberale Unie, opgericht in 1885 en de partij van progressieve liberalen, de Radicale Bond. Aanhangers van de Liberale Unie waren mensen die tot de hogere burgerij hoorden, welgestelden met een hoog inkomen zoals ondernemers, handelaars, rijke boeren in het noorden van het land en mensen met een vrij beroep (een dokter bijvoorbeeld of een advocaat). Het waren allemaal mensen die het prettig vonden als de overheid hen en hun bezittingen met rust liet door geen al te hoge of helemaal geen belastingen te heffen en door hen weinig regels op te leggen.
Tot 1918 speelden liberalen van de Liberale Unie, later omgedoopt tot Liberale Staatspartij en weer later tot Partij van de Vrijheid een hoofdrol in de Nederlandse politiek. De laatste liberale premier in Nederland was Cort van der Linden. Hij was premier van 1913 tot 1918. Daarna speelden liberalen in het politieke bestel van Nederland een bijrol.
In 1948 werd de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie of kortweg VVD opgericht. Dat was een nieuwe versie van de Partij van de Vrijheid. De VVD kreeg steeds meer aanhang en maakte vanaf 1959 vaak deel uit van een regeringscoalitie. In 2010 werd Mark Rutte zelfs de eerste liberale premier sinds 1918.
In 1966 richtten mensen met progressieve liberale ideeën onder leiding van Hans van Mierlo en Hans Gruijters D(emocraten)’66 op.