Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kan ik:
- omschrijven wanneer het Koninkrijk der Nederlanden is ontstaan.
- uitleggen waarom de nieuwe koning op een bepaald moment bereid was zijn macht te delen.
- de verschillen noemen tussen de grondwet van 1814 en die van 1848.
- uitleggen wat de trias politica of driemachtenleer inhoudt.
- toelichten dat de burgers met de nieuwe grondwet bijzondere rechten kregen en kan ik enkele voorbeelden van die rechten noemen.
- met behulp van voorbeelden uitleggen dat na 1848 verschillende onderdelen van de grondwet nog zijn aangepast.
- omschrijven waarom Nederland in 1983 een nieuwe grondwet kreeg en kan ik de belangrijkste wijzigingen noemen.