![]() |
![]() De inhuldiging van koning Willem I als soeverein vorst in de Nieuwe Kerk te Amsterdam |
![]() |
Na twintig jaar Franse overheersing is Nederland in 1813 weer een vrij land. Stadhouder Willem V was voor de Fransen gevlucht naar Engeland en daar overleden. Zijn zoon, Willem Frederik, wordt na het vertrek van de Fransen weer teruggehaald en tot vorst benoemd. Hij roept gelijk een commissie in het leven die moet zorgen voor een nieuwe grondwet. In maart 1814 wordt de nieuwe grondwet aangenomen. Deze grondwet geeft de vorst veel macht en de Staten-Generaal (het toenmalige parlement van één kamer met 55 leden) maar weinig. De vorst is opperbevelhebber van het leger, hij beheert de financiën van het land en hij mag zijn eigen ministers kiezen. Zijn ministers adviseren hem en voeren de beslissingen van de vorst uit. In een brief schrijft hij aan zijn zoon: “Ik alleen beslis alles.” Wel worden er in de grondwet diverse vrijheden vastgelegd, zoals de vrijheid van godsdienst.
Een jaar later, in 1815, is er alweer een nieuwe grondwet nodig, omdat Nederland herenigd wordt met de Zuidelijke Nederlanden, het latere België. Met deze hereniging ontstaat het Koninkrijk der Nederlanden en Willem Frederik, tot dat moment nog soeverein vorst (alleenheerser), wordt gekroond tot Koning Willem I. Weer komt er een grondwetscommissie, dit keer ook met vertegenwoordigers uit de Zuidelijke Nederlanden. In de nieuwe grondwet wordt de Staten-Generaal gesplitst in de Eerste en de Tweede Kamer. Maar ook in deze grondwet houdt de koning veel macht. De Tweede Kamer stemt over wetten en mag zelf wetsvoorstellen indienen. De Eerste Kamer kan deze wetten aannemen of verwerpen en terugsturen naar de Tweede Kamer. De leden van de Eerste Kamer komen vooral uit de adel en zijn door de koning uitgekozen. Zij krijgen een aanstelling voor het leven.
De leden van de Tweede Kamer worden gekozen door de Provinciale Staten. Hier zitten welgestelde mannen in, vaak regenten die de beslissingen nemen in de steden en de provincies. Willem I was niet alleen koning, maar ook een ondernemer die zijn geld stak in industrie en handel. Hij was betrokken bij de oprichting van de Generale Maatschappij (in de zuidelijke provincies) en van de Nederlandse Handelsmaatschappij, die vooral handel dreef met Nederlands-Indië. De koning hoeft zich niet al te veel van de Staten-Generaal aan te trekken. Hij kan buiten de Kamers om regeren via een Koninklijk Besluit. Met een Koninklijk Besluit omzeilt de koning het parlement, hij hoeft geen goedkeuring aan het parlement te vragen.
Onder de heerschappij van Willem I neemt de werkloosheid toe en stijgt de armoede. De Zuidelijke Nederlanden, toch al niet erg gelukkig met de hereniging, komen in verzet in 1830. Nog in datzelfde jaar wordt de staat België uitgeroepen én door de andere Europese landen erkend. In 1831 benoemen de Belgen Leopold I tot hun koning. Willem I probeert de zuidelijke provincies nog met zijn leger tot de orde te roepen. Maar de Belgen krijgen steun van Franse troepen en de scheiding van de Nederlanden is definitief. Het zal nog tot 1839 duren voordat Willem zich daarbij neerlegt en het Scheidingsverdrag tekent. In dat Verdrag van Londen, ook wel het Verdrag van de 24 Artikelen genoemd, wordt de Belgische onafhankelijkheid vastgelegd. En weer is een wijziging van de grondwet nodig. Daarin wordt de macht van de koning beperkt. De afscheiding en de aantasting van zijn macht zijn voor Willem I redenen om af te treden en de troon aan zijn zoon over te dragen. Nederland wordt vanaf 1840 geregeerd door koning Willem II.