Zo’n veertig jaar geleden had Nederland twee grote problemen. Eén van die problemen was met jongeren en de andere met ouderen.
Aan de ene kant kende Nederland een steeds groter aantal jongere werklozen, jongeren die na hun school of studie niet aan de slag konden komen. De werkloosheid onder jongeren (15-24 jaar) steeg aan het eind van de jaren zeventig veel meer dan onder andere leeftijdsgroepen.
Naast de jeugdwerkloosheid was er het probleem met oudere werknemers. Steeds meer oudere werknemers haalden hun pensioenleeftijd (65 jaar) niet. Vooral werknemers met zware beroepen als bouwvakker of havenwerker raakten voortijdig arbeidsongeschikt of overleden vroegtijdig.
Kijk de volgende twee video's. Lees voor het kijken eerst de vraag onderaan de pagina. De informatie uit de video's kun je gebruiken bij het beantwoorden van de vraag.
Het idee ontstond om de twee vliegen in één klap te slaan: voor elke oudere die vervroegd stopte met werken, kon een jeugdige werkeloze aan het werk. ‘Jong voor Oud’ heette het plan, dat NKV-vakbondsbestuurder Toon Riemen in 1975 bedacht. (NKV, Nederlands Katholiek Vakverbond).
Beantwoord de vraag.