De VUT viel samen met een verregaande automatisering en mechanisering die veel arbeidsplaatsen kostte. In de haven werden balen zout en koffie tot voor kort met de hand gelost. Maar veel banen zijn in de jaren zeventig verdwenen doordat goederen niet meer als stukgoed de haven binnenkwam, maar in containers.
Door de VUT konden veel mensen met behoud van hun inkomen afvloeien. Na de haven volgde de ene na de andere bedrijfstak die de VUT omarmde. Bij elke CAO-onderhandeling* kregen de vakbonden het voor elkaar dat de VUT-leeftijd weer een jaartje omlaag ging. Van 65 naar 64 en 63, van 63 naar 62, van 62 naar 61 en van 61 naar 60.
* de CAO is de Collectieve Arbeidsovereenkomst, een afspraak tussen werkgevers en vakbonden die geldt voor een hele bedrijfstak.
Na de eerste experimenten was de VUT niet meer uit Nederland weg te denken. Het succes was zo groot dat de VUT een vanzelfsprekendheid werd. De vraag was niet óf je met de VUT wilde gaan, maar wanneer.
Toon Riemen, de bedenker van het plan Jong Voor Oud - de voorloper van de VUT, kijkt ook tevreden naar die tijd terug. Over het tweede deel van zijn plan is hij veel minder tevreden. De werkgevers gebruikten de VUT als een goede en goedkope manier om van overtollige werknemers af te komen, maar er kwamen door alle reorganisaties maar weinig jongeren voor hen in de plaats.