Hoe gaat het met de AOW in de toekomst?
Iedereen die werkt in Nederland draagt van zijn salaris ook AOW-premie af.
In 1960 was de verhouding tussen werkenden en gepensioneerden 6:1.
Op iedere zes werkenden was er één AOW-er. In 2010 was die verhouding 2,5:1.
Op vijf werkenden zijn er twee AOW-ers. In 2040 zal de verhouding 1:1 zijn. Onze bevolking vergrijst.
Die vergrijzing heeft verschillende oorzaken. Mensen leven steeds langer en het aantal geboortes daalt jaarlijks. Maar tussen 1947 en 1955 was er een geboortegolf. En dat zorgt 65 jaar later, tussen 2012 en 2020, voor een pensioengolf. Dat, en het sindsdien dalende geboortecijfer, zorgen ervoor dat het aantal AOW-ers snel zal toenemen (zie afbeelding bevolkingspiramide Nederland).
Kijk voor meer uitleg over de vergrijzing deze Clipphanger.
Door de vergrijzing wordt de AOW moeilijker te bekostigen en wordt er aan de ouderdomsvoorziening gesleuteld. Er zijn verschillende mogelijkheden.
Het AOW-pensioen kan omlaag, maar dat zullen 65-plussers niet leuk vinden, vooral als dat hun enige bron van inkomsten is.
De premie die je betaalt voor je AOW-pensioen kan omhoog. Maar dat zullen mensen die deze premie betalen, niet leuk vinden.
Je kunt ook mensen van 65 jaar en ouder die een aanvullend inkomen hebben AOW-premie laten betalen. Maar het is de vraag of al die mensen warm lopen voor dit idee.
Er is nog een vierde oplossing mogelijk en daar heeft de Nederlandse regering in 2010 voor gekozen: de verhoging van de AOW-leeftijd.
Kijk naar de film Uitleg over verhoging AOW-leeftijd.
Andere oudedagsvoorzieningen
Voor de meeste mensen is de AOW niet de enige bron van inkomsten.
Mensen in loondienst zijn via hun werkgever aangesloten bij een pensioenfonds. Zowel de werkgever als de medewerker betalen pensioenpremie. Het fonds keert pensioen uit zodra de medewerker is gestopt met werken.
Ben je niet in loondienst dan moet je zelf zorgen voor een uitkering na je pensionering. Veel mensen, vooral zelfstandigen, hebben daarom een overeenkomst met een bank of verzekeringsmaatschappij. Ze storten een deel van hun salaris in een eigen spaarpot bij die bank of verzekeringsmaatschappij en krijgen dat als pensioen uitgekeerd zodra ze stoppen met werken.