Stap 1: Bezettingszones

Je begint de opdracht met een videofragment. 
Lees voor het kijken eerst de vragen onderaan de pagina. De informatie kun je gebruiken om de vragen te beantwoorden.

Duitsland was verdeeld in vier bezettingszones: een Amerikaanse, een Britse, een Franse en een Sovjet-Russische zone. Berlijn, de hoofdstad van Duitsland, lag binnen de Russische zone, maar was ook verdeeld in vier zones. Dat hadden de geallieerden zo afgesproken.

Berlijn werd bestuurd door de Geallieerde Controleraad. De samenwerking binnen de raad was in het begin goed. Maar al snel verslechterde de verhouding tussen de Amerikanen, Britten en Fransen aan de ene kant en de Sovjets aan de andere kant. Stalin, de leider van de Sovjet-Unie, had de afspraak om Berlijn te verdelen geaccepteerd, maar vond het maar niets.

De Amerikanen, Britten en Fransen hadden al enige tijd ruzie met de Sovjets over geld. De Amerikanen wilden het geldsysteem in Duitsland hervormen en de D-Mark (Duitse Mark) invoeren. Voor de oorlog kende Duitsland een hyperinflatie, dat betekent dat het geld in razend tempo steeds minder waard werd.

Aan het eind van 1923 had je een postzegel van 50 miljard Reichsmark nodig om een brief te versturen. Na de oorlog dreigde die inflatie weer de kop op te steken en om dat te voorkomen wilden de westerse geallieerden de D-Mark invoeren. De Sovjets wezen het voorstel voor de D-mark af. Ze kwamen in hun eigen zone met een alternatief, de Ostmark (Oostmark).

Maar wat te doen met Berlijn? Konden de Berlijners de D-mark en de Ostmark beide gebruiken voor hun boodschappen? De Geallieerde Controleraad kwam er niet uit. Tijdens een nachtelijke bijeenkomst op 22 juni 1948 eindigde het overleg met knallende deuren en het vertrek van de vertegenwoordiger van de Sovjet-Unie, maarschalk Sokolovski. De Sovjets voerden de Ostmark in, niet alleen in hun zone maar voor heel Berlijn. De westerse geallieerden verklaarden de Ostmark ongeldig in de westelijke sectoren van Berlijn en introduceerden daar de D-mark.