De Grote Drie (Stalin, Roosevelt en Churchill) maakten tijdens de Conferentie van Jalta ook afspraken over de verdeling van invloedssferen binnen Europa.
Het woord ‘invloedssfeer’ is niet makkelijk uit te leggen. We doen een poging.
Eerst kijken we naar de betekenis van het woord ‘invloed’. Invloed is het vermogen om iets gedaan te krijgen, iets te laten gebeuren of tegen te houden. Het is verwant aan gezag en macht.
Met het woord ‘invloedssfeer’ bedoelen we het gebied waar, in dit geval, een staat invloed heeft, de macht heeft om de zaken naar zijn hand te zetten.
Bijna alle landen in Europa waren verzwakt door de oorlog. West-Europa behoorde tot de Amerikaanse invloedssfeer. Oost-Europa stond onder invloed van de Sovjet-Unie.
Tijdens het einde van de Tweede Wereldoorlog vochten veel landen samen tegen de Duitsers. Al die bondgenoten samen noemen we de geallieerden: Engeland, Amerika, Sovjet-Unie, China, Polen, Canada, Frankrijk en nog zo’n 50 andere landen. Drie landen voerden daarin de boventoon. Die drie landen hadden het gezag om de belangrijke beslissingen te kunnen nemen: de Sovjet-Unie, Amerika en Engeland.
De drie landen accepteerden elkaars invloedssfeer. Sovjet-Unie kon nu flinke druk uitoefenen op de Oost-Europese landen. Stuk voor stuk kregen de landen van Oost-Europa - tegen hun wil - een communistische regering.