KNIL in de Tweede Wereldoorlog
Vanaf 1933 liepen de spanningen in de wereld op. Hoewel Nederland (en daarmee Nederlands-Indië) uitging van neutraliteit, vond de regering het verstandig om ook in Nederlands-Indië de defensie te versterken. In enkele jaren verdubbelde de troepensterkte van het KNIL tot 76.145 militairen in mei 1940.
De legerleiding van het KNIL had grote problemen met het vinden van voldoende personeel en materiaal. De problemen werden alleen maar groter na de inval van de Duitsers in Nederland op 10 mei 1940. De aanvoer vanuit Nederland kwam tot stilstand.
Het KNIL was bezig met de aanschaf van allerlei nieuwe wapens, maar een deel van het materiaal was nog niet door Nederland geleverd. En veel technici die nodig waren om de wapens te testen en om ermee te oefenen zaten vast in Nederland.
Om het KNIL te ondersteunen ontstonden er verschillende vrijwilligersorganisaties zoals het Comité voor Stads- en Landwachten en het Vrouwen Automobiel Corps. In 1941 riep de Nederlands-Indische regering de algemene mobilisatie (voorbereiding op oorlog van alle troepen) af.
Begin 1942 viel Japan Nederlands-Indië aan. Het KNIL was kansloos door een gebrek aan voldoende personeel en vuurkracht. Na drie maanden gaf Nederlands-Indië zich over. De meeste KNIL-ers werden krijgsgevangen genomen.
Maar een klein deel van het KNIL wist te ontsnappen naar Australië.