Na de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië zijn KNIL-militairen als krijgsgevangenen verspreid over heel Zuidoost-Azië en Japan. Velen waren ziek en verzwakt. Toch werd het KNIL snel weer ingezet in de strijd tegen de nieuwe republiek Indonesië.
Op 15 augustus 1945 capituleert Japan. Twee dagen later, op 17 augustus, roepen de Indonesische vrijheidsstrijders Soekarno en Hatta de zelfstandigheid uit. Nederland wil daar niets van weten en het KNIL krijgt de opdracht om de orde te herstellen en de vrijheidsstrijders te ontwapenen. Het KNIL wordt al snel aangevuld met tienduizenden beroeps- en dienstplichtige militairen uit Nederland.
Tussen 1945 en 1949 ontstaat er een koloniale oorlog waarin door beide partijen wreedheden worden begaan. Het merendeel van de KNIL-ers was van niet-Europese afkomst. Zij kwamen klem te zitten tussen de Nederlandse bevelhebber en de eigen bevolking. De legerleiding durfde niet te veel te vertrouwen op deze KNIL-ers. De ingezette militairen waren daarom vooral beroeps- en dienstplichtige militairen uit Nederland.
In 1949 moet Nederland onder druk van de Verenigde Staten en de Verenigde Naties haar kolonie opgeven. Op 27 december 1949 erkent Nederland de Republiek Indonesië. Het KNIL blijft nog bestaan tot juli 1950 om de lopende zaken af te ronden. De KNIL-ers kregen de keus: overstappen naar de Koninklijke Landmacht of toetreden tot het leger van de Republiek Indonesië. Velen van hen konden met (vervroegd) pensioen.
Kijk naar de video hieronder. Welke gevolgen had het toetreden tot de Koninklijke Landmacht voor soldaten en hun gezinnen die in Indonesië woonden?