(Chrono)Logisch Tijdbalk
Je krijgt nu een aantal genummerde zinnen te lezen. De zinnen staan niet in de juiste volgorde. Aan jou de taak om die zinnen in de juiste volgorde (A-E) te zetten en er een jaartal bij te zetten zodat er een (chrono)logische tijdbalk ontstaat.
Let op. Alle jaartallen vind je in de stappen 1-5 van de opdracht, maar zes van de jaartallen passen wel en vier jaartallen passen niet bij het (chrono)logische verhaal!
1813 1825 1830 1832 1929 |
1940 1941 1942 1949 1950 |
A: Zin 4 hoort bij jaartal 1813
B: Zin _ hoort bij jaartal ____
C: Zin _ hoort bij jaartal ____
D: Zin _ hoort bij jaartal ____
E: Zin _ hoort bij jaartal ____
F: Zin _ hoort bij jaartal ____
Neem de zinnen over en plaats ze in een (Google-) document. Voorzie de verschillende momenten van een bijpassende afbeelding.
Je docent let bij de beoordeling op het volgende: